De Participatiewet wordt eindelijk aangepast. De huidige wet bevat te veel strikte regels waardoor mensen van de wal in de sloot terecht komen. De wet houdt te weinig rekening met individuele omstandigheden. De aanpassing is hard nodig, maar een wet wijzigen en ook nog implementeren duurt erg lang. Daarom pleit ik ervoor om direct te starten met het flexibeler uitvoeren van de bestaande wet. Het Rijk moet juridisch en financiële ruimte bieden aan gemeenten. Het is nodig voor het welzijn van cliënten én voor de gemeentelijke uitvoeringsorganisatie.
Lang wetgevingstraject
De analyses in de brief van Minister Schouten van 21 juni 20022 gaan over het aanpassen van de huidige Participatiewet. Dit is conform de uitgangspunten in het coalitieakkoord: eenvoud van regelgeving, de menselijke maat en uitvoerbaarheid. Goede punten, maar voordat deze wetgeving is geïmplementeerd zijn we 4 tot 10 jaar verder.
De menselijke maat is niet meegenomen bij het maken van de wet
De drie functies van de Participatiewet, (participatie, controle en inkomensfunctie) zijn verschillende pijlers in de wet. De nadruk in de huidige wet ligt op de rechtmatigheid van de uitkering. Ook bij de participatie instrumenten wordt de korting op de uitkering ingezet als dwangmiddel bij het zoeken naar werk. In beide gevallen worden de persoonlijke omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde nauwelijks meegewogen.
Een vangnetfunctie heeft van nature meer discretionaire bevoegdheden of kaderstellende regels, zo stelt ook de Minister in haar brief. De wetgever kan namelijk niet alle bijzondere persoonlijke situaties in de wetgeving opnemen. Terwijl de vangnetfunctie wel met persoonlijke omstandigheden rekening zou moeten houden. Deze persoonlijke omstandigheden vormen de basis van de menselijke maat uit het coalitieakkoord. De menselijke maat is bij het ontwerpen van de wet is verdwenen. De focus van de wetgever was toen geheel gericht op rechtmatigheidscontroles en de uitstroom naar werk.
Het functie profiel is gericht op controle
De focus op controle en op de uitstroomfunctie in de Participatiewet heeft een enorme impact gehad op de uitvoering. De medewerkers zijn jaren lang getraind op het strikt toepassen van de wet- en regelgeving . De doorsnee medewerkers zijn niet meer getraind op het doen van onderzoek naar persoonlijke omstandigheden ofwel het vertalen van het dossier naar de “menselijke maat”. De ondersteuning bij het werk zoeken, werd ook een controlerende taak. Daarnaast wordt de hardheidsclausule ook juridisch strikt uitgelegd en kan daardoor nauwelijks worden toegepast. Het functieprofiel van de professionals is daardoor niet meer gericht op het kijken naar de achtergrond van gedrag, maar op hoe wet- en regelgeving moet worden toegepast.
Regels verruimen
De brief van de minister gaat in op enkele concrete artikelen in de wet die grote gevolgen hebben als ze te strikt worden toegepast. Bijvoorbeeld bij de genoemde terugvorderingsregels, de wachttijd voor jongeren onder de 27 jaar, en het omgaan met giften. Hoe we omgaan met deze regels, moet direct worden aangepast. De professional moet onderbouwd kunnen afwijken van de regels, desnoods met een verruimde toepassing van de hardheidsclausule.
Andere professionaliteit inzetten
Mijn pleidooi is net zoals de Minister in haar brief zegt“ Professionals dienen waar mogelijk meer beslisruimte te krijgen in de uitvoering.”
Op een andere manier samenwerken met de cliënt en met alle andere betrokkenen kost veel tijd. Het vergt een ander onderzoek, een andere benadering van de cliënt (meedenken in plaats van de wettekst toepassen). De professionals zouden de ruimte moeten krijgen om te toetsen aan “directe en toekomstige inkomenszekerheid” zodat mensen een menswaardig bestaan kunnen leiden.
Ik pleit ervoor dat de overheid de “menselijke maat” direct invoert en gemeenten daarbij ondersteunt met extra geld voor het starten van pilots, het omvormen van het beleid en het trainen van de professionals.
Mijn visie is dat de menselijke maat op de lange duur geld oplevert voor de maatschappij. Minder stress, minder zorgkosten en meer energie om aan het werk te gaan bij zowel cliënt als uitvoerder.