Lidwien van Langen is afgestudeerd als Arbeid & Sociaal Zekerheidswetenschapper en heeft maatschappelijk interesse in het Midden-Oosten.
In Rana Jawad’s boek “Social Policy in the Middle East and North Africa”[1] wordt gepleit voor invoering van een basisinkomen. In dit blog wordt de vraag beantwoord of de argumenten die worden aangevoerd voor de invoering van een basisinkomen in de landen in de MENA-regio (Midden Oosten en Noord Afrika) ook gelden voor Nederland en waarom?
In het blog worden de volgende vragen gesteld?:
- Welke een rol heeft het basisinkomen binnen het sociale zekerheidssysteem?
- Draagt het basisinkomen bij aan een hogere bestaanszekerheid? en
- Draagt het basisinkomen bij aan een inclusiever sociale zekerheidssysteem?
Aan de hand van sociaal economische ontwikkelingen in de MENA-regio en Nederland blijkt dat in beide regio’s een noodzaak is voor een inclusievere sociale zekerheidssysteem, maar dat er politieke samenwerking nodig is het te realiseren.
- Welke rol heeft het basisinkomen binnen het sociale zekerheidssysteem
Het pleidooi voor een basisinkomen als voorziening voor bestaanszekerheid wordt onderschreven door diverse internationale organisaties[2]. De Verenigde Naties betogen dat het eerste Duurzame Ontwikkelingsdoel meer inhoudt dan alleen het opheffen van extreme armoede “Zo is er bepaald dat alle landen zich moeten inzetten voor betere systemen op het gebied van sociale zekerheid.” Een basisinkomen kan verschillende vormen aannemen binnen het systeem. De meest robuuste vorm van een basisinkomen is een onvoorwaardelijk basisinkomen; alle burgers ontvangen, zonder restricties, een voldoende hoog inkomen om van te leven. De minst verstrekkende vorm is een voorziening voor alle inwoners naar behoefte, waarbij een aanvulling wordt geboden aan inwoners die dreigen onder het bestaansminimum te komen.
In de meeste landen in de MENA-regio speelt de staat slechts een zeer beperkte rol als het gaat om sociaal beleid en voor zover er sociale voorzieningen zijn komen deze veelal van NGO’s, charitatieve en religieuze organisaties. Er bestaat in deze regio een minder coherent systeem voor sociale zekerheid dan in Nederland. Jana Rawad geeft aan dat het sociale stelsel donor-afhankelijk is: “As the UNDP Arab human develop report noted a decade ago, Arab countries are richer than they are developed. It is also the case that the policy agenda of this region is heavily donor dependant, both of funding and in agenda setting and leading to an emphasis on residual forms of social policy”[3]. In de MENA regio kan invoering van een basisinkomen er aan bijdragen dat alle ingezetenen van een bestaanszekerheid worden voorzien, waardoor ze minder afhankelijk zijn van liefdadigheid.
In Nederland is de welvaartsstaat na de Tweede Wereldoorlog ontstaan via het tripartiet overleg van werknemers, werkgevers en overheid. In het stelsel spelen de verschillende levensbeschouwelijke stromingen een rol bij de uitvoering van de welvaartsstaat. De basis van de welvaartsstaat bestaat uit werkloosheid-, ziekte- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen voor werknemers. Het sluitstuk van de welvaartsstaat is de bijstandswet, een voorziening naar behoefte. In het Nederlandse systeem zou de bijstandsvoorziening met minder restricties de rol van het basisinkomen kunnen innemen.
2. Draagt het basisinkomen bij aan een hoger niveau voor bestaanszekerheid?
Het sociale systeem berust in de MENA-regio voornamelijk liefdadigheid. Echter liefdadigheid geeft geen zekerheid of onafhankelijkheid. Een basisinkomen voor alle betrokkene is dan het eerste stap, waarvoor maatschappelijk draagvlak en een betrouwbare overheid de voorwaarden zijn.
In Nederland bestaat geen algemeen onvoorwaardelijk basisinkomen, maar wel een bijstandsvoorziening naar behoefte voor elke burger. De bijstandswet heet nu de Participatiewet en is diverse malen gewijzigd met het doel om mensen beter aan hun arbeidsverplichtingen te laten voldoen. Er zijn meer verplichtingen, terwijl de rechten beperkter zijn geworden.
De huidige wetstekst is dogmatisch en bevat weinig discretionaire bevoegdheden voor maatwerk naar behoefte. Naast de basisuitkering zijn er meerdere toeslagen nodig om tot het wettelijke sociale minimum te komen voor o.a. kinderen, huur, zorg en enkel lokale aanvullingen. Alle toeslagen dienen bij verschillende instanties te worden aangevraagd, wat het systeem onnodig bureaucratisch maakt. Het Nibud stelt dat het sociaal minimum sowieso te laag is om volwaardig van te leven[4]. De bestaanszekerheid staat onder druk door bureaucratie en de beperkte mogelijkheden om maatwerk te verlenen aan vaak kwetsbare mensen in specifieke omstandigheden. Het vervangen de bijstand zonder toeslagendoor een basisinkomen maakt het systeem minder ingewikkeld, beter toegankelijk waardoor het een hoger niveau van bestaanszekerheid garandeert.
3. Draagt het basisinkomen bij aan een inclusievere sociale zekerheid
Een inclusief sociale zekerheidstelsel betekent dat iedere groep dezelfde rechten heeft. Het betreft hier de toegang tot het geheel van sociale voorzieningen die leiden tot inkomenszekerheid.
Veel van de sociale voorzieningen in de MENA-landen waren gericht op werknemers in overheidsdienst[5]. De staat stond borg voor de behoefte van een grote groep loyale werknemers. De garanties die aan overheidsdienaren werd geboden, bood ook de kans aan de machthebbers om groepen mensen politiek aan zich te binden door hen een functie binnen het overheidsapparaat aan te bieden. Op dit moment is het niet meer betaalbaar om de grootste en invloedrijkste groepen op deze manier te binden aan de staat. In de MENA zijn grote veranderingen te zien in de bevolkingsgroei. Veel jongeren zijn toegetreden tot de arbeidsmarkt maar hebben geen voet aan de grond gekregen binnen het sociale zekerheidsstelsel. Het zijn vaak de jongeren die geen perspectief zien voor een baan of verbetering van de omstandigheden. Daarnaast heeft de MENA te maken met vluchtelingen en Internal Displaced Persons (IDP’s). De overheid heeft daar geen antwoord op en het gevolg hiervan is dat NGO’s de sociale behoefte opvangen met noodhulp in plaats van een structureel en inclusieve sociale voorzieningen. Een systeem dat perspectief biedt aan jongeren, vluchtelingen en IDP’s.
Hiermee is een groot verschil ontstaan in inkomenszekerheid tussen de elites en de nieuwe groepen op de arbeidsmarkt. Het frustreert mensen als de overheid corrupt is en discrimineert. Niet extremere armoede, maar het gebrek aan perspectief, gelijkwaardigheid en een betrouwbare overheid die er voor alle burgers is, zijn oorzaken van opstanden van de Arabische lente geweest.[6]
Het Nederlandse socialezekerheidsysteem is na de Tweede Wereldoorlog tot eind jaren zeventig flink uitgebreid. Het doel was de werknemers te verzekeren van inkomen gerelateerde uitkering. Dit stelsel is in de jaren 80 deels afgebouwd omdat de verhouding actieven en inactieven uit balans dreigde te raken. Het beleid werd meer gericht op kostenbesparing en het vergroten van de deelname aan de arbeidsmarkt.
Na 1980 zijn veel nieuwe groepen toegetreden tot de arbeidsmarkt, maar dit zijn geen voltijdswerknemers, maar vrouwen, flexwerkers, jongeren en zelfstandigen. De werknemersverzekeringen bieden voor deze groepen geen bestaanszekerheid[7]. Jongeren vinden niet gemakkelijk een vaste baan wegens de flexibiliserende arbeidsmarkt. Vrouwen nemen deel aan het arbeidsproces, maar vaak in deeltijd. Ondanks de behoefte aan een hogere arbeidsparticipatie is kinderopvang geen vanzelfsprekende voorziening. In 1989 is de kinderopvang pas gestart en gebaseerd op bijdragen van overheid, werkgevers en werknemers. De inkomensafhankelijke fiscale toeslag is in 2014 ingevoerd[8].
In Nederland en in de MENA is te zien dat het stelsel dat voorheen gericht was op bepaalde groepen werknemers onvoldoende soelaas biedt voor de nieuwe doelgroepen op de arbeidsmarkt. In de MENA regio kunnen we stellen dat autoritaire regimes niet gericht zijn op inclusiviteit, maar op machtsbehoud van de oude elites in overheidsdienst. Deze strategie is niet meer houdbaar en er is sociale onrust ontstaan. In Nederland bestaat er mede gebrek aan inclusiviteit doordat de politiek wel propageert dat er een grotere arbeidsmarkt deelname nodig is, maar gepaste ondersteuning voor nieuwe groepen, bijvoorbeeld door middel van regelingen voor o.a. kinderopvang, niet of onvoldoende van de grond komt. Er is een nieuwe contract nodig voor participatie en sociale bescherming.
4. Een integraal systeem van voorzieningen?
De belangrijkste onderliggende waarden van sociale voorzieningen zijn solidariteit en wederkerigheid. Alleen met een systeem voor sociale zekerheid zijn we er nog niet. Een goed stelsel bestaat niet alleen uit inkomensoverdrachten, maar ook uit toegang tot andere voorzieningen. Hierbij is het hebben van gelijke rechten en het kunnen vertrouwen op de overheid noodzakelijk.
Burgers hebben geen gelijke toegang tot ziekenzorg, een woning, of water- en energievoorziening. De recente protesten in de MENA tegen corruptie, komen voort uit ongenoegen over de beperkte toegang tot deze voorzieningen. Daar komt bij dat voedselzekerheid en toegankelijke energie- en watervoorzieningen worden bedreigd door de veranderen van het klimaat en te weinig wordt gedaan om deze dreiging weg te nemen.
Alhoewel in Nederland de arbeidsparticipatie moet worden verhoogd, komt ook hier discriminatie van vrouwen, migranten en uitkeringsgerechtigden voor, waardoor indirect de toegang tot de arbeidsmarkt voor hen wordt ontmoedigd.
Er zijn drie voorbeelden:
- Het (mannelijk) kostwinnerschap is door de christendemocraten langdurig verdedigd en tot het eind van de eeuwwisseling verwerkt in allerlei fiscale regelingen.[9]
- Voor de vergroting van het draagvlak voor de welvaartsstaat is de nadruk komen te liggen op fraudebestrijding. De Nederlandse staat is daarin te ver gegaan, onder meer door uitkeringsgerechtigden sneller te beboeten en hogere boetes op te leggen dan aan gewone belastingbetalers die gelijkwaardige delicten plegen.[10]
- De Nederlands overheid is ook niet betrouwbaar gebleken bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag. Op kafkaëske wijze werd fraude verondersteld bij goedwillende burgers en werden mensen met een tweede nationaliteit in de door de belastingdienst gebruikte algoritmes anders beoordeeld dan mensen met alleen een Nederlandse nationaliteit. Degenen die werden verdacht van fraude, ook als dat onterecht was, werden gedwongen alle ontvangen toeslagen terug te betalen. De torenhoge schulden die hierdoor ontstonden zorgden voor ongekend leed.[11] Dit werd een ongekend schandaal in de Nederlandse geschiedenis, die ging over gebrek aan rechtszekerheid, menselijkheid en een discriminerende overheid.
Conclusie
Het basisinkomen als waardenbegrip
Het basisinkomen als concept is niet de enige oplossing voor het verbeteren van de bestaanszekerheid, maar de onderliggende waarden van het basisinkomen zijn essentieel voor het vormen van nieuwe sociale voorzieningen. Er is maatschappelijke solidariteit nodig, gelijkwaardigheid, sociale rechtvaardigheid en het vertrouwen in de overheid als neutrale partij. Deze waarden zijn zowel in de MENA regio als in Nederland geschonden en in de MENA regio was dit mede de oorzaak van de opstanden van de Arabische lente.[12]
Een inclusief en integraal systeem
De MENA regio heeft behoefte aan een inclusieve overheid die zich richt op de sociale behoefte van alle burgers. Echter om sociale onrust te voorkomen zullen de autoriteiten moeten inzien dat alle burgers toegang tot sociale voorzieningen nodig hebben.
Ook in Nederland is een nieuw contract nodig om sociaal beleid inclusiever te maken. Afgelopen tijd is de Nederlandse overheid repressiever geworden voor uitkeringsgerechtigden, vaak kwetsbare mensen en voor nieuwe werknemers op de arbeidsmarkt.
In de MENA en in Nederland zijn veel nieuw toetreders op de arbeidsmarkt die afhankelijk zijn van de bijstand naar behoefte dan wel liefdadigheid. Deze voorziening is in beide regio’s te karig van opzet en niet goed ondersteund met aanvullend sociaal beleid.
Het instellen van algemene toegankelijke voorzieningen in de MENA zou een aanjager kunnen zijn van democratiseringsprocessen. In Nederland zijn er barsten in de democratie te zien door de onheuse behandeling van uitkeringsgerechtigden en kwetsbare mensen op de arbeidsmarkt en kan een beter systeem van sociale zekerheid bijdragen aan het herstellen het vertrouwen in de overheid.
In een samenleving waar politieke elites, de multinationals of enkele zeer rijke mensen de politiek steeds meer beïnvloeden staan de sociale rechten van gewone burgers onder druk. Dit trend is zichtbaar in Nederland en elders in de wereld. Er is een wereldwijde noodzaak voor nieuwe sociale contracten tussen staat en samenleving.
[1] Rana Jawad and Nicola Jones, Social Policy in the Middle East and North Africa , The New Social Protection Paradigm and Universal Coverage, 2020 Edgar Publishers
[2] ILO and World Bank: A joint mission and plan of action: Universal social protection to ensure no one is left behind. (Zelenev 2015).
[3] http://www.social-policy.org.uk/50-for-50/social-policy-mena/
[4] https://nos.nl/artikel/2354890-bijstand-en-minimumjeugdloon-veel-te-laag-bedragen-niet-van-deze-tijd.html
[5] Jawad pag 36
[6] Jawad/Bergh, pag. 2020.
[7] Onder het SDG doel 1 vallen ook fiscale voorzieningen zoals toeslagen
[8] https://www.canonsociaalwerk.eu/nl_jz/details.php?cps=28&canon_id=245
[9] https://www.wrr.nl/publicaties/verkenningen/2017/07/06/de-val-van-de-middenklasse
[10] https://www.nationaleombudsman.nl/system/files/bijlage/Rapport%202014-159%20Geen%20fraudeur%2C%20toch%20boete%20%28printversie%29_0.pdf pag. 26 De CRvB oordeelde allereerst dat het toepassen van het zwaardere sanctiestelsel zoals dat geldt na 1 januari 2013 op handelen of nalaten verricht voor 1 januari 2013 in strijd is met artikel 7, eerste lid, tweede zin, van het EVRM en artikel 15, eerste lid, tweede zin, van het IVBPR.
[11] Het kabinet is er terecht over gevallen en het vertrouwen in de overheid hierdoor nog lager dan voorheen. Alle gedupeerde hebben € 30.000 smartengeld gekregen.
[12] Jawad/Bergh, pag. 2020.